Onlangs kocht ik bij onze nationale grootgrutter een roggebrood. Het brood van deze supermarkt bevat alleen het broodnodige, zeggen ze, en in mijn roggebrood zit dus alleen meel, gist, water en zout. O ja, en liefde. Het is ook nog eens op traditionele wijze gemaakt met voordeeg en in ‘de’ bakkerij vers gebakken, en nu komt het… speciaal voor mij!
Nou, helemaal top. En het smaakt inderdaad ook lekker, zeker als je het vers en ongesneden koopt. Maar ik krijg er toch steeds een opgeblazen buik van, en diarree. En dat is raar, want ik ben niet allergisch voor gluten, ik heb alleen wel een tarwe intolerantie. Dat wil zeggen dat ik wel rogge, spelt en gerst verdraag, maar geen tarwe.
Daar krijg ik dus diarree van.
Maar dit is een róggebrood, toch?
Het brood bevat 8% roggebloem, 5% volkoren roggemeel en 1% rijstmeel. Dat is bij elkaar dus 14%. Verder zitten er onder andere in: tarwe-bloem, tarwe-grutten en tarwe-kiem. Tarwe dus. Hallo diarree!
Begrijp me niet verkeerd: het is lekker brood. Op het etiket staat wat erin zit, en dat is geen rotzooi. Je kunt discussiëren over het moutmeel, want dat wordt meestal toegevoegd om brood een donkere (lees: ‘gezonde’) kleur te geven en het zoeter te maken, en als hulpmiddel bij het rijzen. Maar het bevat dus inderdaad geen troep. Alleen wel tarwe, en daar kan ik nou net niet tegen.
Mag dit nou?
En ik vroeg mij af: mág dat, een brood ‘roggebrood’ noemen terwijl het maar 14% rogge bevat, en waarschijnlijk minimaal 80% tarwe?
Dit gebeurt uiteraard niet alleen bij brood. De corn tortilla’s van Mesa in de schappen van dezelfde grootgrutter bevatten 48% tarwe. De toast ‘Melba luxe volkoren spelt’ van Van Der Meulen (ik lees daar dus spelt, maar dan de volkoren variant) bevat 63,7% volkoren tarwe-meel. En tarwe-gluten en tarwe-bloem. En wel 5% spelt producten, in de een of andere vorm.
Het kan aan mij liggen, maar ik vind dit misleidend. Voeding is mijn vak en ik lees dus standaard etiketten, maar als je “spelt” ziet staan verwacht je niet dat het hoofdbestanddeel tarwe is. Ik niet, in ieder geval.
Wat de autoriteiten zeggen
Ik ging dus op zoek naar wet- en regelgeving over etikettering.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zegt er dit over: ‘De productnaam of de afbeelding op een verpakking of etiket hoeft niet exact overeen te komen met de inhoud van het product. Maar zowel de productnaam als een afbeelding moet zodanig gekozen zijn dat de consument niet wordt misleid. Zo zal een product met de benaming ‘zalmsalade’ ook daadwerkelijk zalm als ingrediënt moeten hebben. [ ] Toch kan er verschil zitten tussen de ene zalmsalade en de andere. Daarom moet de fabrikant bij de benaming ‘zalmsalade’ ook het gehalte zalm in de salade vermelden. Meestal staat dit percentage in de lijst van ingrediënten. Hiermee kan de consument de ene zalmsalade met de andere vergelijken. [ ] De NVWA adviseert consumenten altijd het etiket én de ingrediëntenlijst vooraf goed te lezen om te weten wat je eet.’
Aha. In zalmsalade moet zalm zitten. Maar er staat niet bij hoeveel.
Dus als de salade 1% zalm bevat en verder kabeljauw, zou je het dus ‘zalmsalade’ mogen noemen. En als een brood 14% rogge bevat mag je het dus ‘roggebrood’ noemen. En een toastje met 5% spelt mag spelt-toast genoemd worden. Die fabrikanten doen dus niets wat niet mag.
En dat is dus niet misleidend (want dat mag niet) maar je moet als consument het liefst wél het advies van de NVWA opvolgen en etiketten lezen. En producten met elkaar vergelijken. En je brilletje meenemen en een half uurtje extra uittrekken als je boodschappen gaat doen. Maar je hebt toch tijd zat, nietwaar?
Het spijt me, maar ik vind dit dus wél misleidend. Ik ken inmiddels de termen ‘sluipsuiker’ en ‘knutselvoedsel’ (met dank aan Gerard Jan Groothedde, alias de eetschrijver) maar daar wil ik dan graag de term ‘verneukvoedsel’ aan toevoegen. Want sorry, als ik ‘luxe volkoren spelt toastjes’ koop en er zit maar 5% spelt in, dan voel ik me verneukt.
En in het vervolg koop ik dus maar het speltbrood van onze grootgrutter, want daar zit alleen maar spelt in. En liefde natuurlijk.